Het bedrag dat je op je betaalrekening mag hebben, is in principe onbeperkt – maar er is een maar. Of tweemaaren, eigenlijk. De een heet het depositogarantiestelsel: een term die verwijst naar een dekking tot €100.000, mocht je bank onverhoopt failliet gaan. De ander draait om de rente, welke banken vanaf een bepaald saldo niet meer uitkeren.
Ja – je mag zoveel geld als je hebt op je betaalrekening (laten) storten. Ook op je spaarrekening, trouwens. Die twee zijn in termen van maximumbedragen min of meer gelijk aan elkaar. Vandaar ook dat je tijdens je jaarlijkse belastingaangifte de saldi van zowel je betaal- als je spaarrekening moet opgeven. Maar goed. Dat is iets voor een andere keer.
Het depositogarantiestelsel
Of het ook slim is om al je geld op één rekening te zetten? Dat is een tweede. Een bank kan tenslotte ook failliet gaan. En in dat geval kun je letterlijk fluiten naar je centen.
Niet naar al je centen, overigens. Bij zo’n faillissement treedt namelijk het zogenoemde depositogarantiestelsel in werking. Dit fenomeen houdt in het kort in dat bedragen tot €100.000 zijn gegarandeerd: dat krijg je dus terug wanneer de bank onverhoopt omvalt. Mede daardoor is het raadzaam om maximaal een ton op je betaalrekening te zetten.
Heb je méér dan €100.000? Dan is het raadzaam om dit bedrag te spreiden over verschillende banken. Wie €100.000 bij Bank A en €100.000 bij Bank B stalt, krijgt in het onwaarschijnlijke geval van een dubbel faillissement dus twee keer een ton uitgekeerd.
Of toch niet? Want het kan zijn dat meerdere banken onder dezelfde bankvergunning vallen. Als dat bij Bank A en Bank B het geval is, krijg je alsnog maar één keer €100.000 terug. Om een lang verhaal kort te houden: spreid je geld over rekeningen van banken die niet onder dezelfde bankvergunningen vallen. In Nederland heeft iedere bank een eigen bankvergunning, behalve ASN, SNS en Regiobank, die vallen onder de gezamenlijk bankvergunning van Volksbank.
Oh – en dit geldt allemaal voor betaal- én spaarrekeningen. Zoals eerder genoemd, zijn die twee op het gebied van dit soort regels min of meer hetzelfde.
Rente
En dan is er nog het verhaal rondom de rente. Je krijgt, afhankelijk van de bank in kwestie, na een bepaald saldo geen rente meer. Die grens ligt aan de bank in kwestie. Sommige banken hanteren een grens van €100.000, maar andere varianten werken met beduidend hogere bedragen – €2.000.000, bijvoorbeeld.
En dat niet alleen. In verreweg de meeste gevallen wordt er vanaf zo’n grensbedrag gewerkt met een fenomeen genaamd negatieve rente. Dat houdt precies in wat je denkt: je betaalt geld toe om een x-bedrag bij een bank te mogen stallen. Dat lijkt ons vanzelfsprekend niet helemaal je bedoeling…
Ook in dit geval geldt: negatieve rente is van toepassing bij betaal- én spaarrekeningen.
Conclusie
Samengevat: het is altijd handig om je saldo te spreiden over verschillende banken. Bij banken die niet onder dezelfde bankgarantie vallen, welteverstaan. Je bent dan beschermd onder de noemer van het depositogarantiestelsel én gevrijwaard van eventuele, negatieve rente. Lijkt ons wel zo handig.